Na het glorieus verlopen en met een kampioenschap bekroond seizoen in de tweede klasse A, werd deze zomer door velen uitgekeken naar de nieuwe voetbalwereld die zich voor BOL zou openen in de eerste klasse A. Tegenstanders die voor ons voor een deel onbekend waren (en andersom), maar ook clubs van naam en faam. In beide gevallen, zowel sportief als geografisch, clubs die bijna allemaal verder weg lagen dan we gewend waren, als eenvoudige dorpsclub “met weinig pretenties.”
Zaterdag 29 september nam die ontdekkingsreis met een eerste uitwedstrijd een aanvang. De thuiswedstrijd tegen regiogenoot Zwaluwen ‘30 van de week ervoor kon als smaakvol aperitief worden gezien, maar met de reis naar Utrecht tegen DHSC (88 km enkele reis!) begon de onbekende wereld pas echt! Busvervoer voor de dus bijna allemaal ver weg gelegen tegenstanders was dankzij gulle sponsoren geregeld, waarvoor dank!
Om 11.45 uur vertrok een gezelschap van ongeveer 40 personen, grofweg voor de helft bestaand uit de selectie met staf en voor de andere helft uit supporters, met de bus richting Utrecht. De met paaltjes gelardeerde smalle straten rondom het BOL-complex trachtten een spoedig vertrek nog te beletten, maar eenmaal de “Groene Brug” achter ons gelaten, verliep de reis soepel en bereikten we rond de klok van 13.00 uur hartje Utrecht, waar onze tegenstander van vandaag was gesitueerd. Bij entree van het complex bleek dat de toegang niet vrij was, waar we bij BOL, pretentieloos als we zijn, zo aan gewend zijn. Vijf euro werd gevraagd per persoon! Dat werd niet door iedereen betaald, ook hier hebben brutalen de halve wereld.
Het die dag zonovergoten sportcomplex van DHSC, ingeklemd door de stedelijke omgeving van de wijk Ondiep, bestaat uit drie velden waarvan twee met kunstgras, maar het hoofdveld bleek tot onze prettige verrassing bedekt met “echt gras”. Dat moet op verordening van het door Groen Links gedomineerde Utrechtse gemeentebestuur ook zo blijven hoorden wij, want echt gras is veel milieuvriendelijker! Altijd al geweten, beaamden wij.
In de bestuurskamer werd een zelfverkozen bestuursdelegatie van BOL allervriendelijkst ontvangen met koffie en koek, door een dito delegatie van de tegenstander van vandaag. We vernamen dat er “flink wat geld” omgaat bij DHSC, met Wesley S. als grote (kleine) weldoener. Zijn gesigneerde shirts hingen als een terecht eerbetoon in kwartet op de muur van de sjieke bestuurskamer. Van het eerste elftal van vorig jaar waren er nog maar een paar spelers over hoorden we, de rest was van elders gehaald. En ja, er werd ook betaald. We hadden al zo’n vermoeden…Bij ons betalen ze gewoon hun contributie, brachten wij in. Maar ja, wij hadden, i.t.t. de tegenstander van vandaag, niet zo veel pretenties. Daar verwachtte men dit seizoen toch wel mee te gaan doen voor de titel. Waar hadden we dat eerder gehoord? Na nog wat vriendelijk gekeuvel over-en-weer was het tijd om het prachtige complex van onze gastheer nog even wat verder te verkennen. Het zag er imposant uit met o.a. een prachtige kantine, terras en tribune. Pretentie genoeg hier, was onze conclusie.
Om 14.30 uur stipt startte de wedstrijd. Het BOL-legioen had zich inmiddels in aantal verdubbeld. BOL keek al snel tegen een achterstand aan maar maakte ook weer vlot gelijk en bood daarna aardig partij, tegen een technisch superieure tegenstander. Dat de ruststand 1-1 was, was niet eens onterecht, maar voor de gastheer wellicht een tegenvaller. Vandaar dat de grote (kleine) weldoener, inmiddels, met gevolg, ook gearriveerd, zich naar de kleedkamer repte en weldra de technische staf buiten de kleedkamer ter verantwoording riep (zie foto)?
Hielp deze ingreep? Nee, want hoewel de gastheer ook in de tweede helft de overhand had, waren er zeker vijf opgelegde kansen voor BOL en had een eindstand met twee of zelfs drie doelpunten verschil in het voordeel van de dorpsclub zeker gekund. Het bleef 1-1, ook al mooi vonden wij. Daar dachten ze bij DHSC, zo bleek tijdens de nabeschouwing in de fraaie bestuurskamer, anders over. Men had er meer van verwacht en de 1-1 voelde als een nederlaag. Wij hoorden het genoegzaam aan, de rijkelijk gevulde schaal met bittergarnituur ondertussen wat leger makend. Even over vijven was het tijd om de bus weer op te zoeken. Dat viel voor 1 lid van de zelfverkozen bestuursdelegatie nog niet mee, dat twijfelde tussen de lonkende blikken van een Utrechtse troela enerzijds en de reis met bus, met het wenkend perspectief van de knusse BOL-kantine, aan de andere kant. Het werd toch de BOL-kantine, waar we in eendracht en gezamenlijkheid na een voorspoedig verlopen rit tegen half zeven p.m. weer arriveerden. Aldaar werd er nogmaals uitvoerig nabeschouwd. Het eerste avontuur (of eigenlijk tweede natuurlijk) in de eerste klasse zat er op en het deed, net als het genoten bier, smaken naar meer!